woensdag 14 december 2016

De Yule Elfjes

Een groepje kleine elfjes zaten warm bij elkaar gekropen in hun huis diep onder de wortels van een grote eikenboom. Ze waren veilig en knus in hun kleine grot die bekleed was met paardenbloemenpluis, vogelveren en gedroogd mos.
Buiten blies een koude wind en de sneeuw viel zachtjes naar beneden om de aarde te bedekken met een witte deken. “Ik zag de Zonnekoning vandaag.” zei het elfje met de naam Roos, terwijl ze haar mossige mantel strakker om zich heen trok. “Hij zag er zo oud en moe uit terwijl hij door het bos wegliep. Wat is er met hem aan de hand?”
“De Grote Eik zegt dat hij dood gaat.” antwoorde Narcis.
“Dood? Oh wat moeten we doen!” riep kleine Veldgras uit. Hij begon te huilen. “Als de Zonnekoning doodgaat zullen onze kleine plantenvriendjes niet groeien. De vogels zullen niet komen om weer te zingen. Het zal voor altijd winter zijn.” Lila, Narcis en Vlierbloesem probeerden hun vriend te troosten, maar ze waren allemaal verdrietig. Terwijl ze daar bij elkaar gekropen zaten, hoorden ze iemand kloppen op hun kleine deur.

“Doe open elfjes!” riep een luide stem. “Waarom verstoppen jullie je, in plaats van mee te doen met onze midwinterviering?” Roos opende de deur en de kleine gnoom Bruine Knobbel drong naar binnen.de sneeuw van zijn bruine jas en hoed schuddend.
“We zijn te verdrietig om feest te vieren.” zei Narcis terwijl ze de tranen uit haar ogen veegde. “De Zonnekoning gaat dood, heb je dat niet gehoord?
“Hij is al dood malle elfjes.” Bruine Knobbel zijn ogen stonden vol pretlichtjes. “Haast je nu, anders zijn jullie te laat voor het feest.”
“Hoe kun je nu blij zijn en lachen?” Vlierbloesem stampte op de grond en fronste naar de gnoom.
“Als de Zonnekoning dood is, zal het altijd winter zijn, dan zien we de zon nooit meer.”
“Malle elfenkinderen.” Bruine Knobbel pakte Narcis bij de hand en trok haar omhoog. “Er is een geheim over Midwinter, wil je niet weten wat het is?”
De elfjes keken verrast naar hem op. “Een geheim?” zeiden ze tegelijk. “Wat voor geheim? We zijn nog maar jonge elfjes, we hebben nog nooit Midwinter meegemaakt.”
“Kom kijken, kom kijken! Pak jullie mantels en ga mee naar de eiken.” Bruine Knobbel danste en sprong om ze heen. “Haast jullie, haast jullie, niet zo traag. Naar het heilige eikenbos, hup door die sneeuwvlaag.” Hij danste door de deur en verdween.

“Wat bedoelde die gnoom?”vroeg Roos terwijl ze haar mantel pakte die gemaakt was van van rozenblaadjes die bij elkaar werden gehouden door spinnenwebben en die gevoerd was met dons.
“Ik weet het niet, maar de Vrouwe woont in het heilige bos.” Veldgras zette haar hoed op. “Misschien als we de Godin bezoeken, dat zij ons kan vertellen wat Bruine Knobbel bedoelde.”
De elfjes verlieten hun knusse kleine huisje en sjokten door de sneeuw naar het heilige eikenbos.
Het bos was aardedonker, alleen de maan scheen tussen de dikke dennentakken en tussen de kale takken van esdoorn en hagedoorn door. Het was erg moeilijk voor ze om door de sneeuw te waden, omdat ze heel erg klein waren. Terwijl ze door de natte sneeuw ploeterden, bibberend in de koude sneeuwvlaag kwamen ze een vos tegen.

“Waar gaan jullie naar toe elfjes?” vroeg de vos. “Naar het heilige bos.” antwoorden de elfjes. “Klim maar op mijn rug, ik zal jullie er snel naar toe brengen.” De vos knielde neer zodat de elfjes makkelijk op zijn rug konden klimmen en rende weg door het donker bos.
“Luister.” zei Lila toen ze het heilige bos naderden. “Iemand zingt een vrolijk lied, een heleboel iemanden zingen liederen!”
De muziek werd door de wind naar de elfjes toegedragen in de koude maanverlichte nacht. Het was de mooiste muziek die de elfjes ooit hadden gehoord. De vos droeg de elfjes helemaal naar de grote steen in het midden van de cirkel eiken, toen knielde hij neer.
“Kijk!” riep Vlierbloesem terwijl ze van de vos zijn rug in de sneeuw gleed. “Daar staan het Meisje, de Moeder en de Wijze oude vrouw. En wat zijn er veel anderen van het kleine volkje.”
“Ze lachen en zijn allemaal blij.” zei Lila terwijl ze naar alle aanwezige wezens keek. “Alle dieren zijn er ook.” fluisterde Narcis . “Waarom kijken ze allemaal naar de Moeder?”
De elfjes bewogen zich nog dichter bij de grote steen waar de 3 vrouwen op zaten. De Moeder hield een bundeltje in haar armen, waar ze lief naar lachte. Het Meisje bukte zich en nam de elfjes zachtjes op haar handen. Ze hield ze dichtbij de Moeder zodat ze konden zien wat ze in haar armen hield.
“Een baby!” riepen de elfjes. “Een nieuwe baby, kijk eens hoe hij straalt.”
“Hij is de nieuwgeboren Zonnekoning.” vertelde het Meisje stralend.
“Maar Bruine Knobbel en de Oude Eik zeiden dat de Zonnekoning dood was.” antwoorden de elfjes haar. “Hoe kan dit kleine babietje de Zonnekoning zijn?”

“Dat is het grote geheim van Midwinter.” De Oude Wijze Vrouw raakte het wangetje van de baby zachtjes aan met haar gerimpelde hand. “Elk jaar komt de Zonnekoning op de donkerste dagen naar de grote steen in het heilige eikenbos om daar te sterven. Ik breng zijn ziel naar de Moeder zodat zij hem nieuw leven kan geven. Dit gaat voor alle levende wezens zo, niet alleen voor de Zonnekoning.”
“Bedoel je dat alles wat leeft dood gaat en weer opnieuw gaat leven?” De elfjes keken verwonderd naar de kleine Zonnekoning, die zo heerlijk in zijn moeders armen lag.
“Jazeker kleintjes.” zei de Wijze Oude Vrouw. “Er komt nooit een eind aan het leven. Dit is het grote verborgen geheim van Midwinter.”

De elfjes lachten, ze waren zo blij. “Ik denk dat dit kleine Zonnekind geschenken moet krijgen.” zei Roos. “Ik zal hem laten zien waar de eerste wilde rozen in bloei staan in de vroege zomer.”
“En ik zal hem leren de vogels te roepen en te luisteren naar de liederen van de wind.”zei Narcis.

“Wanneer hij ouder en sterker is,” zei de Moeder, “dan zullen de bloemen gaan bloeien wanneer hij ze aanraakt, de vogels zullen terugkomen om te zingen en de lucht zal warm zijn door zijn adem. De winter zal dan een poosje vertrekken en de Zonnekoning zal met jullie spelen en rennen in het bos.”
De kleine elfjes zongen voor het Zonnekind. Liederen over de lente die zou komen, over de heerlijk geurende bloemen, de zoemende bijen en alle geheimen van het bos. En alle wezens van het woud zongen met hun mee.
Toen bracht de vos de elfjes terug naar hun warme knusse huisje onder de wortels van de Grote Eik. Daar droomden ze heerlijke dromen en wachten ze op de komst van de lente en het plezier wat ze dan met Zonnekoning zouden hebben.


Bron onbekend, vertaald door Carolien Hansen
Afbeeldingen (oa Daniela Drescher) zijn als ansichtkaarten verkrijgbaar bij: www.uilenelf.nl


Geen opmerkingen:

Een reactie posten