Podere was een jongen die opgroeide in
de wereld en hij deed wat er gebeurd met de meeste jonge mensen, hij
kwam op het punt waarop hij zijn kindertijd achter zich moest laten
en zijn jeugd begon. En terwijl hij op dat punt aan kwam, kwam er een
vraag op in zijn hoofd, 2 vragen zelfs. De ene vraag was: “Heb ik
iets om aan deze wereld te geven?” en de andere vraag was: “Heeft
deze wereld iets aan mij te geven?” Zijn ziel begon te branden van
deze vragen, zijn geest begon te branden van deze vragen. “Ben ik
hier met een reden?”
Omdat hij deze vragen niet zelf kon
beantwoorden dacht hij aan de vroedvrouw die had geholpen toen hij
ter wereld werd gebracht, want iedereen zei dat ze wijs was. Dus ging
hij naar haar toe en zei: “Ik heb 2 brandende vragen: 'Heb ik iets
om aan deze wereld te geven?' en 'Heeft deze wereld iets aan mij te
geven?”
De vroedvrouw luisterde aandachtig want
ze wist dat ieder jong mens er naar snakt om gehoord te worden.
Toen zei ze: “De tijd is gekomen voor jou om het dorp te verlaten, de wereld in te gaan en de antwoorden op je vragen te zoeken. Iedereen die oud genoeg is om zijn kindertijd achter zich te laten, is klaar om op de queeste van hun leven te gaan. Het is tijd voor jou om te gaan.”
Toen zei ze: “De tijd is gekomen voor jou om het dorp te verlaten, de wereld in te gaan en de antwoorden op je vragen te zoeken. Iedereen die oud genoeg is om zijn kindertijd achter zich te laten, is klaar om op de queeste van hun leven te gaan. Het is tijd voor jou om te gaan.”
Podere ging naar zijn familie, zijn
vader en zijn moeder en zei: “Ik ben klaar om te vertrekken. Ik ben
klaar om de wijde wereld in te gaan, om naar de Heilige Heuvels te
gaan. Om te ontdekken of ik iets aan de wereld te geven heb en of de
wereld iets aan mij te geven heeft.”
Zijn ouders gaven hem hun zegen, zoals
mensen gewoon waren te doen en zijn moeder gaf hem voedsel en water
mee.
En al snel vertrok Podere uit zijn dorp
met alleen een klein beetje voedsel en een klein beetje water op zak.
Hij liet alles wat hij kende achter, hij liet iedereen die hij kende
achter en liep regelrecht de Heilige Heuvels in. Hij liep de heuvels
op en liep de dalen in. Terwijl hij daar rondzwierf viel het hem op
dat er meer jonge mensen waren die daar rond zwierven. Sommige waren
depressief, andere in de war.
Hij deed zuinig met zijn voedsel en
water, maar hij liep zover dat hij op een gegeven moment zijn voedsel
en water opraakte. Toch liep hij door, de 2 vragen herhalend in zijn
hoofd.
Eindelijk op een dag, zag hij
heuvelmensen bij een paar grotten, hij liep naar ze toe en zei:
“Luister, ik ben al lang onderweg, ik zoek de antwoorden op 2
vragen: 'Heb ik iets om aan deze wereld te geven?' en 'Heeft deze
wereld iets aan mij te geven?” De heuvelmensen namen hem mee naar
hun grotten en zeiden: “We zullen je helpen, maar eerst moet je
iets eten en drinken.”
Ze wachten tot hij rustig zat en had
gegeten en gedronken en toen zeiden ze: “Wees voorbereidt, want de
wereld heeft je iets te geven.” En toen haalden ze uit een geheime
bergplaats zijn geschenken tevoorschijn, die daar waren gebracht door
de vroedvrouw na zijn geboorte. Ze brachten hem zijn groene mantel en
zijn kruik gevuld met water.
De heuvelmensen zeiden: “Dit zijn de
geschenken die jij meebracht voor de wereld en nu geeft de wereld ze
aan je terug.”
Podere was verbaasd en wist natuurlijk
niet wat hij met deze geschenken moest doen, ook al had hij ze zelf
meegebracht in de wereld.
Het waren geschenken van hem voor de
wereld, maar tegelijk gaf de wereld deze geschenken aan hem.
De heuvelmensen zeiden: “We sturen
iemand met je mee die eenzelfde soort geschenken voor de wereld heeft
als jij, hij zal je helpen met leren wat je met deze geschenken kunt
doen.
Ieder geschenk is uniek en bedoeld om
te gebruiken voor alle wezens op aarde. Daarom is deze aarde een
mooie plaats, een heilige plaats.”
Zo begon Podere met zijn training. Hij
leerde hoe hij zijn geschenken moest dragen, hoe hij ze vast moest
houden, hoe hij ze moest gebruiken en waar zijn geschenken voor
bedoeld waren. Hij leerde de waarde van zijn eigen talenten kennen.
Hij was een goede student, hij leerde
alles en was erg volhardend net als hij was geweest met zijn vragen.
Toen wist hij wat hij moest doen, hij
bedankte zijn leraren uit de heuvels en zij gaven hem hun zegen en
hij liep terug naar zijn dorp en begon zijn talenten te delen met de
mensen daar, want het bleek dat zijn groene mantel en zijn kruik met
water bedoeld waren om regen te maken.
Omdat het dorp op zo'n droge dorre
vlakte lag, werden zijn geschenken enorm gewaardeerd.
Podere klom naar zijn speciale plaats
dicht bij de wolken en trok zijn groene mantel aan en sprenkelde iets
van het water uit de kruik op de wolken, dit zorgde ervoor dat het
begon te regenen.
De regen voedde de gewassen die de
mensen lieten groeien. Iedereen had genoeg voedsel en voelde zich
verzadigd, deels dankzij de geschenken van Podere.
Iedereen begon op te kijken naar Podere
en zijn geniale talenten, maar Podere bleef nederig, want hij wist
dat hij zijn geschenken met een reden had gekregen, namelijk om ze
weg te geven aan de anderen.
Dus deed hij zijn werk in de wolken en
als hij dat niet deed legde hij zijn geschenken in de speciale kleine
grot waar hij zijn geschenken bewaarde.
Vrije vertaling van een verhaal van Michael Meade.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten