Vroeg op een zonnige ochtend sprong
Kleine Eekhoorn uit bed. “Wat een prachtige dag! De perfecte dag om
met mijn vriend Nootje te gaan spelen. En voor het geval hij op
bezoek komt zal ik mijn bed maar even opmaken.”
Zingend: “Ik maak mijn bed op, ik
maak mijn bed op, ik trek aan het laken en stop het in, ik maak mijn
bed op.”
Drie eikels vielen
voor de deur van kleine eekhoorn: Plop, plop, plop!
“Oh wat heerlijk! Nootje klopt,
klopt, klopt op mijn deur!”
Kleine Eekhoorn
rende naar de deur en gluurde om de hoek en keek en keek... Maar er
stond niemand!
“Hmm” zei ze.
“Dat is vreemd! Ik dacht dat Nootje op mijn deur klopte, maar er
staat niemand voor de deur! Maar voor het geval hij toch op bezoek
komt, kan ik beter mijn vloer even vegen.”
“Ik veeg de vloer, ik veeg de
vloer, ik veeg hier en ik veeg daar, ik veeg de vloer.”
En terwijl ze aan
het vegen was: Plop, plop, plop! Vielen er 3 eikels.
“Oh wat heerlijk! Nootje klopt,
klopt, klopt op mijn deur!”
Kleine Eekhoorn
rende naar de deur en gluurde om de hoek en keek en keek... Maar er
stond niemand!
“Hmm” zei ze.
“Nu weet ik zeker dat Nootje grapjes aan het uithalen is, en als
hij nog een keer aanklopt doe ik de deur NIET meer open.”
Ze zette een kleine
cake in de oven en al snel was haar huis gevuld met de heerlijke geur
van de honingcake die aan het bakken was. De geur van de honingcake
zweefde uit het huis van Kleine Eekhoorn naar de boom waar Nootje
diep lag te slapen.
“Oh wat een
prachtige ochtend!” zei Nootje. De perfecte dag om een bezoek aan
mijn vriendin Kleine Eekhoorn te brengen.” Snuif, snuif, snuif...
“Oh, wat heerlijk! Kleine Eekhoorn
bakt, bakt, bakt iets lekkers voor mij!”
Nootje stak zijn
hoofd uit zijn boom en zag allemaal eikels die in de frisse ochtend
naar beneden waren gevallen.
“Ik weet wat ik
zal doen. Ik zal een kadootje voor kleine eekhoorn meebrengen!”
“Ik verzamel nootjes, ik verzamel
nootjes, ik verzamel hier, ik verzamel daar, ik verzamel nootjes.”
Nootje liep naar
kleine eekhoorn haar deur en klopte. Klop, klop, klop! Maar er werd
niet open gedaan.
“Dat is vreemd.
Kleine Eekhoorn moet thuis zijn, ik ruik een heerlijke honingcake die
staat te bakken.”
Dus Nootje klopte
nog eens en nog eens. Maar er kwam nog steeds niemand naar de deur.
Dus Nootje riep: “Hallo Kleine Eekhoorn! Ik ben het. Nootje. Ben je
thuis?”
“Nootje! Zit je
grapjes uit te halen?”
“Ik niet.” zei
Nootje. “Ik ben net wakker. En kijk eens wat ik voor je heb
gevonden!”
“Wat heerlijk!
Eikels. Dankjewel! Laten we wat honingcake eten en thee drinken!”
En dat deden ze.
Maar terwijl ze aan
het eten waren... Plop, plop, plop!
Wat kon dat nu toch
zijn?
Kleine Eekhoorn en
Nootje renden naar de deur, gluurden om de hoek en keken en keken,
maar er stond niemand!
Plop, plop, plop!
“Oh!” zeiden
ze. “Het zijn vallende eikels.
En de 2 vrienden
waren de rest van de prachtige dag bezig met het verzamelen van
eikels voor de lange winter die ging komen.
“We verzamelen nootjes, we
verzamelen nootjes, we verzamelen hier, we verzamelen daar, we
verzamelen nootjes.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten